Onderstaande is ondertussen ingehaald door de tijd: zie “downsizing“.
Onderstaande tekening toont het sporenplan. Aan de bovenzijde van de tekening, in het zicht, het locdepot. Dit kan uitsluitend bereikt worden via de wissels aan de onderzijde van de tekening. Onder het depot ligt een schaduwstation.
De – denkbeeldige – nevenlijn takt pas na de tunnel links af van de hoofdlijn.
In het schaduwstation kan men zowel keren (dus weer bovengronds komen waar men ook ondergronds ging) als ‘rondjes’ rijden (dus rechts weer bovenkomen terwijl men links de tunnel inging en andersom).
Het dubbelsporige deel wordt in principe uitsluitend rechts bereden. Het spoor van en naar het Bw uiteraard in beide richtingen.
Door het kruiswissel linksboven kunnen treinen via de sporen 2, 3 en 4 van het schaduwstation op het juiste (rechter) spoor terugkeren. Dit vooral voor het verkeer op de nevenlijn.
Waar de sporen buiten de grondplaat komen is ruimte voor de kloof van de Ansbach, zonder teveel in de knoop te komen met de sporen van het schaduwstation.
En mocht er in de toekomst meer ruimte komen, dan kan in het rechterdeel het station van Servusfurt gerealiseerd worden.
Hier de plannen voor de blokindeling, de plaatsing van seinen en welke sporen worden voorzien van bovenleiding.
Zoals je hieronder ziet, komen langs de hoofdlijn slechts vier seinen. Alle andere plaatsen waar een sein zou kunnen staan zijn óf ondergronds óf gelegen op de plaats waar mogelijk in de toekomst een station ingevoegd wordt.
De bakens Ne3 staan bij een correcte schaal ver buiten het gemodelleerde deel van de hoofdlijn. Maar soms moet je natuurlijk een beetje smokkelen.