Algemene historie Servusfurt
Ergens in zuid-west Duitsland, in de noordelijke uitlopers van het Zwarte Woud, ligt het stadje Servusfurt. De naam van de plaats verwijst naar de legende van het ontstaan van de nederzetting. Volgens deze legende zou een Romeinse legionair met de naam Servus Maximus de ontdekker zijn van de doorwaadbare plaats in het riviertje de Sprung. De Sprung mondt, via de Murg, uiteindelijk bij Rastatt in de Rijn uit. De doorwaadbare plaats is de enige plek in de wijde omtrek waar men van de linker oever van de Sprung naar het dichte bosgebied ten noordoosten van Servusfurt kan komen. Dat er op de linker oever van de Sprung al in Romeinse tijden een belangrijke noord-zuid verbinding lag is de historici bekend, maar de legende van een Romeins ontstaan van de nederzetting werd door hen altijd sterk in twijfel getrokken. Tot zo’n tien jaar terug, in 1950, bij herstel van de oorlogsschade aan de huidige brug over de Sprung in de bodem houten palen werden aangetroffen die gedateerd werden op ca. 40 AD.
Wel zeker is dat al in de vroege middeleeuwen een burcht op de strategische positie tussen de Sprung en het beekje de Ansbach stond. De Ansbach, die noordwestelijk van het stadje in de Sprung uitmondt, heeft hier een diepe kloof uitgesneden. Rond de burcht ontstond langzamerhand een nederzetting. En in 1241 kreeg Servusfurt stadsrechten. Tot de zestiende eeuw profiteerde het stadje sterk van zijn strategische ligging. Daarna trad economisch verval in, tot eind negentiende eeuw een belangrijke spoorverbinding op de rechteroever van de Sprung werd gerealiseerd. Het bosgebied ten noord-oosten van Servusfurt ontwikkelde zich tot een belangrijke houtleverancier voor de opkomende mijnbouw in het Ruhrgebied. Servusfurt werd de plaats waar de – enkelsporige – spoorweg naar dit gebied aansloot op het hoofdspoorwegnet. De noord-zuid verbinding was ondertussen, in 1908, dubbelsporig gemaakt.
Door de stagnatie tussen ca. 1600 en 1900 is Servusfurt als laat middeleeuwse plaats wel uitzonderlijk goed bewaard gebleven, inclusief een groot deel van de stadsmuren.
Spoorwegen
Vanwege de zijlijn kreeg Servusfurt in 1896 naast het personenstation ook een (bescheiden) rangeerterrein en een eigen locdepot. Aanvankelijk lagen deze allemaal bij elkaar op een relatief vlak stuk tussen de oude stad en de Sprung. En na de komst van het station in 1896 ontstond in het gebied tussen de oude stad en het station een nieuwe wijk.
Rond 1926 wilde men het rangeerterrein uitbreiden. Daar was echter onvoldoende ruimte voor. Men lostte dit op door het locdepot te verplaatsen naar een terrein ten noordwesten van de Ansbach. De kloof van de Ansbach werd daarbij overspannen met een nieuwe brug, die noordelijk van het uit 1912 stammende stenen viaduct ligt. In de tweede wereldoorlog werd deze brug zwaar beschadigd. Pas in 1949 werd de schade definitief hersteld. Als men goed kijkt ziet men in het noordelijk bruggehoofd nog de nieuwe stenen.
De dubbelsporige hoofdspoorlijn werd al in de jaren twintig geëlektrificeerd, maar stoomtractie bleef voor de zijlijn de eerste keus. Op de hoofdlijn kan men dan ook van alles tegenkomen: sneltreinen en goederentreinen getrokken door stoom-, diesel- of elektrische lokomotieven, en buurtverkeer met voornamelijk nog stoomtractie. Zelfs internationale treinen, zoals de Oriënt-Express (Parijs – Wenen), ziet men wel eens gebruik maken van deze alternatieve verbinding.
In 1958 is besloten het locdepot uit te breiden met een diesel tankstation en (deels) onder de draad te brengen. Stoom lijkt immers zijn langste tijd gehad te hebben. Het tankstation is inmiddels gerealiseerd, aan de elektrificatie werd in 1960 nog steeds gewerkt.